Bij installateurs is er nog regelmatig onduidelijkheid over hoe ze ledverlichting juist kunnen dimmen. Met als gevolg: ledverlichting die niet dimt, knippert, niet dimt tot het gewenste niveau of snel stuk gaat na installatie. Hoe kunnen installateurs deze problemen voorkomen?
Door Evi Husson
Dimbaar of niet
Het slecht of niet dimmen van ledverlichting kan meerdere oorzaken hebben. “Een eerste voor de hand liggende oorzaak is dat de ledverlichting eenvoudigweg niet dimbaar is. Dimbare ledverlichting is vaak te herkennen aan een logo dat aangeeft of de lamp dimbaar is of niet. Is een logo afwezig, dan is de lamp hoogstwaarschijnlijk niet dimbaar. Niet dimbare ledverlichting proberen te dimmen leidt vaak tot knipperend licht”, stelt Nick Vriese, eigenaar van EcoDim.
Kwaliteit dimbare ledlampen
Ook zijn niet alle ‘dimbare ledlampen’ goed dimbaar, gaat Vriese verder. “Helaas zijn er meerdere ledlampen op de markt die het predicaat dimbaar niet zouden mogen hebben. Het staat wel op de lampen aangegeven dat ze dimbaar zijn, maar ze zijn bijna onmogelijk probleemloos te dimmen, ook niet met aan- of afsnijding. Het vervangen van de lamp door een kwalitatieve variant kan het probleem al oplossen.”
Defecte driver
Problemen kunnen ook pas na enige tijd na de installatie optreden. Vriese. “Wanneer ledlampen prima functioneerden, maar van het ene op het andere moment ineens beginnen te knipperen, kan dit duiden op een defecte driver. Dit kan gebeuren door oververhitting, doordat bijvoorbeeld de maximale omgevingstemperatuur wordt overschreden. of gewoon een defect. Vervanging biedt in dit geval meestal soelaas.”
12V versus 230 volt
Veel ledverlichting werkt direct op 230 volt. Wanneer er niet sprake is van 230V maar van 12V, dan neemt de complexiteit van het dimmen toe. Vriese: “E27, E14 en GU10 zijn de bekendste lampen die werken op 230V. Maar er is ook een aantal veel verkochte 12V lampsoorten, waaronder G4, MR16 of MR11 spots. Bij dit type lampen is het gebruik van een juiste trafo van groot belang voor het dimmen. De halogeentrafo werkt bijvoorbeeld met een ballast van 30-500W. Wanneer de ledverlichting een minimaal vermogen heeft, lager dan 30W, dan zullen de ledlampen niet op deze trafo werken. Een speciale dimbare ledtrafo is nodig. Deze trafo’s hebben vaak een minimaal vermogen van 0W tot bijvoorbeeld 10, 20, 30 of 40W.” Er zijn vaak ook compatibiliteitslijsten beschikbaar die aangeven welke transformatoren met welke dimmers en lampen goed functioneren.
Type ballast en vermogen
Het is niet bevorderlijk voor de leddimmer om verschillende ballast – een combinatie van gloeilampen, halogeenlampen en ledlampen – door elkaar heen te gebruiken. Vriese: “Het is aan te bevelen om één type ballast op een dimmer aan te sluiten en dit niet te combineren met andere types. Het beste resultaat krijgt men wanneer het wattage en het fabricaat van de lampen ook hetzelfde is. Dan werken alle dimbare drivers op dezelfde manier wat leidt tot het beste dimresultaat. Verschillende drivers, lampen of wattages kunnen zorgen voor een scheef dimbeeld.”
De elektronica van de lamp en de dimmer moeten goed met elkaar kunnen samenwerken
Halogeen en led niet zomaar uitwisselbaar
Bij ledverlichting is sprake van verlichting met een laag vermogen ten opzichte van de conventionele halogeenverlichting, zegt Leo van Aken, accountmanager led en lichtbesturing bij Klemko. “Wil je overstappen van halogeen naar led door middel van retrofitverlichting, dan is enige extra aandacht nodig. Er zijn dimbare retrofitlampen, maar retrofit blijft naar mijn idee altijd ‘nieuwe wijn in oude zakken’. In bestaande behuizingen wordt nieuwe techniek in een beperkte ruimte geïntegreerd. Het kan voorkomen dat – door de compactheid van de elektronica – de desbetreffende producten moeilijker dimbaar zijn dan alternatieven met een complete leddriver. Een installateur kan dit in het achterhoofd houden wanneer problemen optreden. Daarnaast moeten de elektronica van de lamp en de dimmer ook goed met elkaar kunnen samenwerken.”
Klant is niet altijd koning
In de praktijk gebeurt het regelmatig dat een klant de verlichting al heeft gekocht en vervolgens bij de installateur aangeeft dat hij een dimmogelijkheid wil hebben. De installateur weet in deze situatie vaak niet exact wat de klant heeft gekocht en of dit ook goed dimbaar is. “Om problemen te voorkomen is het aan te bevelen dat de installateur zelf het voortouw neemt en bekijkt welke verlichting goed functioneert met welke dimmers. Goedkope spotjes of retrofitlampen zorgen al snel voor problemen.”
Driedraads versus tweedraadsdimmers
Driedraadsdimmers zijn veelal niet inzetbaar in de toepassing. Van Aken: “Schakelaars hebben doorgaans een fase- (bruine) en schakel- (zwarte) draad. De blauwe nuldraad is in het plafond verwerkt en gaat rechtstreeks naar de verlichting toe. Er zijn veel dimmers op de markt die driedraads zijn, waarbij de installateur de nuldraad erop moet aansluiten om de dimmer werkend te krijgen. Dit vereist mogelijk extra handelingen van de installateur wanneer de draad niet aanwezig is in de wand. Het nalaten om de nuldraad aan te sluiten in een driedraadsdimmer, betekent echter dat de dimmer niet zal werken. Daarom is het aan te bevelen om vooraf als installateur goed na te denken over welke dimmer op welke verlichting wordt aangesloten.”
Wil je overstappen van halogeen naar led door middel van retrofitverlichting, dan is enige extra aandacht nodig
Inleren van dimmers
Er zijn meerdere manieren waarop kan worden gedimd. Van Aken: “Veel voorkomende dimtechnieken zijn de fase-aansnijding en fase-afsnijding, afhankelijk van het type belasting (wat weer afhangt van onder meer de gebruikte lamp). Of een dimmer goed dimt, hangt onder meer af van de manier van dimmen, en of de elektronica die in de dimmer en lamp(en) worden gebruikt elkaar ondersteunen.
Bij universele drukdraaidimmers is het mogelijk om de elektronica in de dimmer op de lamp(en) af te stemmen. Belangrijk hierbij is echter dat de installateur voor oplevering de dimmer inleert. Met een aantal kleine extra handelingen zorgt hij ervoor dat hij inleert wat het vermogen of de belasting is en hoeveel lichtbronnen er zijn gekoppeld aan de dimmer. Vroeger was dat met halogeenverlichting niet nodig. Vergeet een installateur het inleren bij de installatie, dan kan dit leiden tot knippering tijdens het dimmen.” Het gebruik van een universele dimmer waarop vrijwel al het schakelmateriaal gemonteerd kan worden, maakt het geheel af.
Compatibiliteit verlichting en dimmer
“Ledverlichtingssystemen bestaan uit enerzijds de (dimbare) ledlamp en anderzijds de dimmer. De elektronica in beide onderdelen moet compatibel zijn met elkaar. Veel leveranciers van dimmers en van led lichtbronnen hebben compatibiliteitslijsten beschikbaar waarop zij aangeven welke combinaties uit het dimmer- en lampengamma mogelijk zijn. Deze lijsten geven vaak ook aan of een dimmer goed, redelijk of minder goed werkt waarna de installateur voor zijn opdracht de juiste keuze kan maken”, zegt Jan-Pieter Heimgartner, verantwoordelijk voor de technical customer support en aftersales bij Ledvance Benelux.
De hoeveelheid lampen per dimmer
Per dimmer kunnen één of meerdere lampen worden gedimd. Heimgartner: “Veel hangt daarbij af van het merk en type dimmer dat wordt gebruikt. In sommige gevallen werkt één lamp per dimmer prima terwijl het aansluiten van twee of meer lampen zorgt voor problemen. Het omgekeerde is eveneens mogelijk. Een dimmer kan alleen geschikt zijn voor meerdere lampen. Dit heeft weer te maken met het feit dat ledlampen en dimmers van verschillende elektronica gebruikmaken. Mijn verwachting is dat dit in de toekomst beter op elkaar zal zijn afgestemd. Ooit gingen we van een gloeilamp naar een halogeenlamp, waarbij het in eerste instantie een groot probleem was om halogeenlampen te dimmen. Op datzelfde punt staan we nu met ledverlichting. Het is nog even aftasten welke weg we uiteindelijk met z’n allen zullen inslaan om de dimproblematiek voorgoed de wereld uit te helpen.” Op de website van Ledvance kan de installateur de juiste combinaties per productcategorie terugvinden van ledlampen van Ledvance en leddimmers van Europese fabrikanten (totaal circa zestig verschillende typen).
Smart dimmen
Een nog vrij nieuw dimalternatief zijn smart systemen: Heimgartner: “Draadloze dimsystemen die gebruik maken van Zigbee of Bluetooth werken op een heel ander principe. Denk hierbij aan lampen en componenten die worden bediend met de stem, tablet of smartphone. Hierdoor zijn problemen met schakeldraden of elektronica die al dan niet compatibel zijn, niet langer aan de orde. De techniek staat momenteel nog in de kinderschoenen maar wint snel terrein.”
Dimniveau van ledverlichting
Regelmatig hebben eindgebruikers het idee dat verlichting tot nul procent kan worden gedimd, zoals met halogeenlampen mogelijk is. Heimgartner: “Of goed kan worden gedimd tot een laag percentage hangt van de combinatie van de ledlamp en de dimmer af. Er zijn vaak lijsten beschikbaar die met een kleurcode en met percentages aangeven wat het dimbereik is: dimmen van 5 – 95% (groen) of van 20-70% (geel). Of één of meerdere lampen tegelijkertijd worden gedimd, speelt daarbij in principe geen rol. De installateur kan de klant toelichting geven over het dimbereik zodat teleurstellingen achteraf kunnen worden voorkomen.”
Draadloze dimsystemen die gebruik maken van Zigbee of Bluetooth werken op een heel ander principe
Harmonische vervuiling
De laatste jaren is er ook een nieuw verschijnsel ontstaan dat het probleemloos dimmen van ledverlichting kan verstoren. Heimgartner: “Het aantal elektrische apparaten in woningen of ruimtes is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Een grote hoeveelheid elektronica in een ruimte kan leiden tot een negatieve spanning in de installatie waardoor er sprake is van harmonische vervuiling. Dit kan invloed hebben op het dimmen van ledverlichting. Bovendien wordt de elektronica in de ledlampen steeds beter waardoor het vermogen om de ledlampen te laten branden lager wordt. Harmonische vervuiling wordt hierdoor steeds sneller zichtbaar in het lichtbeeld door middel van knippering. Aan de hand van een netanalyse kan de installateur vaststellen of er sprake is van een bepaalde harmonische vervuiling. Daarnaast kan hij ervoor zorgen dat de lijn waarin de verlichting zit met een ontstoringscondensator wordt schoongeveegd. Ook is het aan te bevelen om de klant te informeren dat netvervuiling invloed kan hebben op de levensduur en functionaliteit van alle elektronische apparaten thuis.”
Kennis over dimtechnologie
De stand der techniek verandert razendsnel. Heimgartner: “Om problemen nu en in de toekomst rond dimmen te voorkomen is het aan te bevelen dat installateurs nagaan waar er kennis ontbreekt en waar deze kennis kan worden gehaald om up-to-date te blijven met de huidige stand der techniek. Het is altijd zoeken naar de juiste balans. Enerzijds kost het tijd om kennis te vergaren, Anderzijds levert het ook heel wat op: met meer voorkennis kun je veel kopzorgen, tijd en geld besparen.”
Bron : Installatie Journaal