Incl.
BTW
Klantenservice
+31 85 - 020 3800
Trustpilot
4.8 uit 5
Zoeken

VD installatiedraad is een elektriciteitsdraad en worden gebruikt in elektrische installaties. De installatiedraden hebben een massieve koperen kern en een isolatie die in de meeste gevallen van vinyl is gemaakt. Vinyldraad afgekort met VD vandaar de naam VD installatiedraad. Via deze draden wordt de stroom vanuit de groepenkast getransporteerd naar de wandcontactdozen en de schakelaars.

De installatiedraden kunnen met een trekveer door de pvc-pijp worden getrokken. Aftakkingen en verbindingen ook wel ‘lassen’ genoemd worden gemaakt in lasdozen en centraaldozen. Hier worden de draden doorverbonden met lasdoppen of lasklemmen.

Maximaal toelaatbare stroomsterkte

De maximaal toelaatbare stroomsterkte is afhankelijk van de doorsnede. Er zijn driegangbare maten voor het gebruik in huisinstallaties :

  • 1,5 mm², is veilig te gebruiken tot 10 Ampère met smeltveiligheden of 16 Ampère met installatieautomaten. Deze maat wordt meestal als schakeldraad voor verlichting gebruikt.
  • 2,5 mm², is veilig te gebruiken tot 16 Ampère met smeltveiligheden of 20 Ampère met installatieautomaten. Contactdozen dienen met dit type draad te worden aangesloten.
  • 6 mm², is veilig te gebruiken tot 32 Ampère met smeltveiligheden of 40 Ampère met installatieautomaten. Deze draden worden vooral gebruikt voor hogere vermogens, zoals een elektrische oven.

Wat betekenen de kleuren van de installatiedraden?

Er zijn verschillende kleuren installatiedraden. Het is daarom belangrijk direct te kunnen zien welke functie een draad heeft. De meest voorkomende kleuren installatiedraden zijn, bruin, zwart, grijs, lichtblauw en een tweekleurige geel/groene draad. Elke kleur draad heeft een andere functie, je hebt fasedraden, schakeldraden, nuldraad en de aardedraad.

Fasedraad

De fasedraad is de draad die onder spanning staat ten opzichte van de aarde en de nuldraad. Een fasedraad is altijd bruin behalve bij een driefase spanning want dan zijn er drie fasedraden, namelijk de bruine, zwarte en de grijze draad. De fasedraad voert samen met de nuldraad de elektrische stroom van en naar de aangesloten apparatuur. In een elektrisch schema wordt de fasedraad meestal aangeduid met de letter L.

Nuldraad

De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal (maar niet altijd) elektrisch gekoppeld is met de aarde en dan vrijwel geen spanning ten opzichte van de aarde heeft. Vandaar ook wel als neutrale geleider aangemerkt. De nuldraad is te herkennen aan zijn blauwe kleur.

In de situatie met een eenfasenet, zoals in een normale huishoudelijke installatie, voert de nuldraad als onderdeel van een elektrisch circuit, de elektrische stroom van de fasedraad nadat het door een elektrische gebruiksapparaat is gepasseerd als het ware terug. Ten gevolge daarvan kan er, zelfs als de nuldraad geaard is, bij grote belasting toch een spanning op de nuldraad ten opzichte van aarde aanwezig zijn (zie de opmerking hieronder). De nuldraad mag daarom, evenals de fasedraad, niet aangeraakt worden.

Er kan toch spanning op de nuldraad komen te staan. Bij de volgende situaties staat er spanning op de nul :

  • Bij veel contactdozen kunnen de fase en nul verwisseld worden, omdat niet gedefinieerd is welk contactpunt bij de fase en welk bij de nul hoort.
  • Als er een hoog vermogen is aangesloten, voert de nulleiding een grote stroom en deze zal dan ook een merkbare spanning ten opzichte van aarde krijgen.

Schakeldraad

De schakeldraad is een geschakelde versie van de fasedraad en zorgt voor de stroomaanvoer van een apparaat, meestal een of meer lampen, vanaf een schakelaar. Bij een wisselschakeling of bij een kruisschakeling zijn ook de draden tussen de schakelaars schakeldraden.

Aarddraad

De aarddraad is een draad die in normale situaties nooit spanning of stroom voert. Deze installatiedraad wordt elektrisch verbonden met de aarde , bijvoorbeeld via een aardelektrode. Bij apparaten wordt de metalen buitenmantel va het apparaat elektrisch verbonden met deze geel/groene draad. Als er door een defect elektrisch contact met de buitenmantel ontstaat, komt die niet onder spanning te staan maar wordt deze meteen afgevoerd naar aarde. Bij een significante stroomlekkage zal hierop de aardlekschakelaar in werking treden of als die er niet is zal de stop doorslaan of de installatieautomaat afschakelen.

Koppeldraad

In nieuwbouwwoningen is het verplicht om rookmelders toe te passen die aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Hiervoor wordt meestal een rode of oranje installatiedraad gebruikt. Deze koppeldraad mag gewoon met de andere installatiedraden getrokken worden.

Lassen

Lassen in de elektrische installatietechniek is het onderling verbinden van installatiedraden. Niet te verwarren met het lassen waarbij door middel van smelten, metaal of kunststof wordt verbonden. In de installatie wordt slechts een elektrische verbinding tot stand gebracht.

Bedrading in buisleiding en kabels worden doorverbonden via lasdozen. Een speciale variant daarvan is de centraaldoos. Er zijn verschillende middelen die gebruikt worden voor het lassen. Hiervoor heb je namelijk de lasdoppen en de lasklemmen.

Lasdoppen

Lasdoppen bestaan uit een spiraalvormige metalen veer, met scherpe groeven die tijdens het aanbrengen een fijne schroefdraad op de draden snijdt, en deze vastklemt. Daaromheen zit een harde kunststof isolatiedop, die van binnen schroefdraad heeft.

Lasklemmen

Lasklemmen zijn eenvoudiger en sneller aan te brengen dan lasdoppen. Deze worden veel gebruikt in huisinstallaties bij niet al te grote vermogens. Een lasklem bestaat uit een isolerend kunststof omhulsel, met daarin insteekopeningen voor de draden. In de lasklem zit een stripje verend metaal, dat een koperen plaatje tegen de draden klemt. Lasklemmen bestaan in 2, 3, 4, 5, 6 of 8 voudige uitvoering. Er bestaan ook lasklemmen met hevels: door het openen of sluiten van deze bedieningshendeltjes zijn de draden eenvoudig te verwijderen en aan te brengen. Bijna alle lasklemmen hebben een testgat om metingen te verrichten.

Het trekken van de installatiedraden

Het trekken van de installatiedraad gebeurt nadat de buizen definitief zijn vastgezet. Voor weggewerkte buizen betekent dat het stucwerk in het ruw gereed moet zijn. Het draadtrekken doet men met z’n tweeën, één voert de draden in, de ander trekt de draden. Men maakt hierbij gebruik van een trekveer. Bij voorkeur wordt de draad ingevoerd bij de veelal lager gemonteerde dozen voor wandcontactdozen en schakelaars zodat men in een ergonomische lichaamshouding aan de trekveer kan trekken vanuit de centraaldoos. De trekrichting dient in het verlengde van de buis te gebeuren zodat er zo min mogelijk wrijving ontstaat.

VD Installatiedraad