Wat is een installatieautomaat en hoe werkt deze?
Een installatieautomaat is een beveiligingsschakelaar die een stroomkring beschermt tegen overbelasting en kortsluiting. In huishoudelijke installaties wordt meestal een 1-fase installatieautomaat gebruikt, geschikt voor een standaard 230V-netspanning.
De installatieautomaat schakelt automatisch de stroom uit wanneer de belasting te hoog wordt of wanneer er sprake is van kortsluiting. Hiermee voorkom je oververhitting van kabels en schade aan elektrische apparatuur.
Hoe werkt een installatieautomaat?
- Thermische beveiliging
Bij overbelasting buigt een bimetaal door en wordt de stroomkring onderbroken.
- Magnetische beveiliging
Bij kortsluiting zorgt een elektromagneet voor onmiddellijke uitschakeling.
Wat betekent de uitschakelcurve (karakteristiek)?
De uitschakelcurve, ook wel karakteristiek genoemd, bepaalt hoe snel een installatieautomaat reageert op overbelasting of kortsluiting. De meest voorkomende types zijn:
- B-karakteristiek
Schakelt uit bij 3 tot 5 keer de nominale stroom. Geschikt voor standaard huishoudelijke toepassingen zoals verlichting en stopcontacten.
- C-karakteristiek
Reageert bij 5 tot 10 keer de nominale stroom. Geschikt voor apparaten met hogere inschakelstromen zoals wasmachines, motoren en airco’s.
Wanneer kies ik een B- of C-karakteristiek installatieautomaat?
Kies een B-karakteristiek installatieautomaat voor gevoelige of standaardverbruikers zoals verlichting, televisies en computers. Deze automaat schakelt sneller uit bij overbelasting.
Een C-karakteristiek installatieautomaat is geschikt voor inductieve belastingen zoals motoren, compressoren en apparaten met zware transformatoren. Deze apparatuur kan bij het inschakelen tijdelijk een hoge stroom vragen.
Welke stroomsterkte (ampèrage) heb ik nodig?
De juiste stroomsterkte van een installatieautomaat (bijvoorbeeld 6A, 10A, 16A, 20A of 25A) hangt af van het aangesloten vermogen en de gebruikte draadsectie.
- 16A – standaard groepen in woningen
- 10A – lagere belasting of dunnere bedrading
- 20A / 25A – specifieke toepassingen (professioneel)
Een installateur kan exact berekenen welke automaat veilig en geschikt is voor jouw situatie.
1-fase of 3-fase installatieautomaat
Een 1-fase installatieautomaat wordt toegepast bij standaard huishoudelijke installaties. Een 3-fase installatieautomaat is bedoeld voor krachtstroominstallaties en mag niet worden toegepast op een 1-fase aansluiting.
Gebruik altijd een installatieautomaat die past bij je netaansluiting om gevaarlijke situaties te voorkomen.
Installatieautomaat vervangen of installeren
Het installeren of vervangen van een installatieautomaat vereist elektrotechnische kennis. De globale stappen zijn:
- Hoofdschakelaar uitschakelen
- Oude automaat verwijderen
- Nieuwe automaat op de DIN-rail klikken
- Fase- en nuldraad correct aansluiten
- Installatie testen
Bij twijfel is het verstandig een erkend installateur in te schakelen.
Waarom schakelt een installatieautomaat uit?
- Overbelasting door te veel aangesloten apparaten
- Kortsluiting door defecte apparatuur
- Losse of slechte verbindingen
- Defecte of verouderde installatieautomaat
Hoe herken ik een defecte installatieautomaat?
- Schakelt zonder duidelijke reden uit
- Blijft niet goed vergrendeld
- Wordt warm of ruikt verbrand
- Werkt niet correct bij metingen
In deze gevallen is vervanging noodzakelijk.
Combineer met de juiste producten
Voor een complete en veilige installatie combineer je een installatieautomaat met:
Veelgestelde vragen over installatieautomaten
Mag ik meerdere apparaten op één installatieautomaat aansluiten?
Ja, zolang de totale belasting de nominale stroom niet overschrijdt.
Hoe test ik of een installatieautomaat goed werkt?
Handmatig schakelen, testen met belasting of laten controleren door een elektricien.